Sociale zekerheid telewerkende grensarbeiders: België ondertekent EU-akkoord voor de 50%
België ondertekende een EU-raamakkoord over de sociale zekerheid van telewerkende grensarbeiders, ook Nederland en Duitsland deden dit trouwens.
Het gevolg is dat vanaf 1 juli 2023 grensarbeiders kunnen telewerken en zo lang zij minder dan 50% van hun arbeidstijd in hun woonland werken is dit zonder gevolgen voor hun sociale zekerheid.
Dit is een afwijking op gewone regels
In principe zijn werknemers sociaal verzekerd in het land waar ze werken.
Een grensarbeider blijft echter in het land van zijn werkgever verzekerd op voorwaarde dat hij minder dan 25% in zijn woonland telewerkt. Dit is de algemene regel die terug vanaf 1 juli 2023 van kracht wordt.
Tijdens de coronacrisis gold een uitzondering en bleef de werknemer toch in het land van zijn werkgever verzekerd, zelfs als hij meer dan 25% in zijn woonland telewerkte. Maar die uitzondering loopt af op 30 juni 2023.
Vanaf 1 juli 2023 biedt het EU-akkoord dus een nieuwe oplossing voor grensarbeiders die meer dan één dag van thuis uit willen werken.
Akkoord nodig tussen partijen
De werkgever en de werknemer zijn niet verplicht om de principes van het EU-akkoord toe te passen.
De partijen hebben de keuze:
- ofwel vragen ze een A1-document aan in toepassing van de normale regels. Dan blijft de 25%-grens voor telewerk gelden en ga je bij +25% telewerken jouw sociale zekerheid hebben in je woonland
- ofwel vragen ze een A1-document aan conform het nieuwe EU-akkoord. Dan geldt de nieuwe 50%-grens voor telewerk en blijft tot dan je sociale zekerheid dus in het werkland
Belangrijke voorwaarde
Er is een belangrijke voorwaarde aan de 50%-optie gekoppeld. De twee lidstaten moeten het EU-akkoord ondertekend hebben, zowel:
- de lidstaat waar de werkgever gevestigd is en waar de werknemer gewoonlijk werkt, als
- de lidstaat waarin de werknemer woont en gedeeltelijk telewerkt.
> Dit is voor grensarbeid tussen Nederland en België dus GEEN probleem
Procedures EU-overeenkomst
De afspraken in de EU-overeenkomst kunnen worden ingeroepen door werknemers:
- met één of meer werkgevers in dezelfde lidstaat
- waarvan de werkzaamheden in het woonland alleen uit telewerk bestaan
- waarbij er geen structurele werkzaamheden in een derde lidstaat worden verricht en
- waarvan het werkland en het woonland allebei de overeenkomst hebben ondertekend
Uit het voorgaande volgt dat de overeenkomst NIET geldt voor zelfstandigen (ook niet in bijberoep) of voor werknemers met meerdere werkgevers die in verschillende EU-lidstaten zijn gevestigd of voor werknemers waarvan bijvoorbeeld alleen het werkland en niet het woonland de EU-overeenkomst heeft ondertekend.
Indien voldaan wordt aan de voorwaarden uit de EU-overeenkomst, kunnen uitvoeringsorganen (voor België = RIZIV, voor Nederland = SVB) van de lidstaten een zogeheten ‘artikel 16-overeenkomst’ sluiten. Met een dergelijke artikel wordt afgeweken van de reguliere aanwijsregels. Dit gebeurt door middel van een vereenvoudigde procedure:
- werknemers en werkgevers moeten een aanvraag indienen in de lidstaat van de werkgever
- het sociale zekerheidsorgaan in de lidstaat van de werkgever geeft na een beoordeling of aan de voorwaarden is voldaan een A1-verklaring af. Daarin wordt bevestigd dat de wetgeving van die lidstaat van toepassing is
- er is geen instemming meer nodig van de andere lidstaat. Die instemming is vooraf gegeven
Op grond van de kaderovereenkomst is het mogelijk om in het eerste jaar na inwerkingtreding (dus tot 1 juli 2024) een aanvraag in te dienen die geldt met terugwerkende kracht tot 1 juli 2023.
Voorwaarde is dat de betrokkene in de periode tussen 1 juli 2023 en het moment waarop de aanvraag is ingediend uitsluitend premies heeft afgedragen in de lidstaat van de werkgever.
Na 1 juli 2024 geldt een maximale terugwerkende kracht van drie maanden, eveneens onder de voorwaarde dat in die periode uitsluitend premies zijn afgedragen in de lidstaat van de werkgever.